zaterdag 24 april 2010

De man die vast zat in de bagageruimte (Barcelona)

Alleen zijn boezemt mij angst in. Als ik alleen ben denk ik al gauw dat er iets mis met mij is. Ik ga angstvallig contact met mensen opnemen en ben bang verlaten te worden. Gister heb ik afscheid van Sander en Willem genomen. Willem, mijn Barcelona-genoot, keert voor 5 dagen terug naar het thuisfront om zijn vriendinnetje weer te zien. Sander heeft een maand Spanje erop zitten en gaat zijn oude leventje weer oppikken. Ik? Ik blijf hier. Alleen. Ik heb thuis in Eindhoven geen vriendin om naar terug te gaan en mijn famlie zie ik over drie weken alweer.
Wat dit betekent is dat ik voor een grote uitdaging sta. Voor het eerst in vier maanden, nee wat zeg ik: 19 jaar tijd woon ik helemaal alleen. Niemand in huis, zelfs geen hond. Alleen ik. We hebben ook nog een parkiet die Knüt heet. Maar daar heb ik niet veel gezelschap aan. Sociaal contact is niet meer zo vanzelfsprekend als dat ze was toen we met drie vrienden in dit appartement woonden. Ik moet moeite gaan doen wat op zich ook wel weer een uitdaging is.
Tot nu toe vermaak ik me akelig goed. Ik heb me niet verveeld en geniet wel van de rust (een beetje). Iedereen heeft zo nu en dan wat tijd alleen nodig. Het is nou eenmaal belangrijk jezelf te vriend te houden.

Gisternacht fietste ik met Sander en Willem mee naar hun busstation. Ze zaten in de bus. Ik stond buiten om ze uit te zwaaien toen de deuren weer opengingen. Een jongeman stapte verbaasd uit. Zijn uiterlijk deed denken aan Brüno. En niet alleen zijn uiterlijk. De beste man was blijkbaar zijn kaartje verloren en hij hing flink de drama queen uit. Met een verschrikkelijk Duits-Engels accent kraamde hij uit: 'Where is it?! It must be here! I can't find it!'. Ondertussen graaide hij paniekerig in zijn tas. Spullen vielen op de grond. Hij was zijn ticket kwijt. De mensen in de bus keken bezorgd naar buiten en vroegen zich af waarom het zo lang duurde. 'Where is it!??'. De buschauffeur was naar buiten gekomen en keek toe met opgetrokken wenkbrauwen. Er waren meer buscchauffeurs komen kijken want de chaos werd iedere seconde groter. 'I need my bag!'. De chauffeur zuchtte en ging terug de bus in. Hij opende de bagageruimte. De medepassagiers strooiden met kwaadaardige blikken. De bagageruimte bulkte van de koffers. Hij zocht en zocht maar kon zijn koffer niet vinden. Hij zette koffers op straat, klom er zelfs in maar vond niks. De bus keek verbaasd toe. 'Oh no! Where is it!?'. Ik dacht: 'Jezus, dit wordt echt een teringzooi' en besloot te gaan helpen. Ik zocht mee naar zijn tas wat heel slim was van mezelf want ik was inderdaad welke tas van hem was. Ik probeerde met hem te praten om hem misschien wat rustiger te maken en vroeg hoe zijn tas eruit zag. Hij merkte mij niet eens op. The chaos took a hold of him. 'I need my bag, man!!'. Hij zat tot zijn middel in de bagageruimte. De buschauffeur veronderstelde dat hij zijn tas ondertussen wel al gevonden had en sloot het bagageruim. Ik zag het op tijd en deed een stap achteruit. Maar het bagageruim sloot. Het kon niet dicht want de jongen zat ertussen en ging weer open. Daarna herhaalde hetzelfde zich weer. Het bagageruim ging open en dicht op de jongen die steeds hysterischer werd: 'No man!! My bag is in here!! I really need it!!!!'. En het bagageluik sloot weer. En ging weer open. Sloot weer. Ondertussen was de bus nog geen centimeter verder. And they got a plane to catch. De chauffeur kwam mopperend naar buiten om te kijken waarom het luik niet sloot en schrok. Hij wist niet dat de jongen ertussen zat. De passagiers kwamen ook kijken. De jongen zocht nog steeds naar zijn tas. Ik probeerde het maar kon mijn lach niet inhouden. De hele situatie was absurd. De jongen vond zijn tas en zocht naar zijn ticket. Tevergeefs. De chauffeur probeerde hem gerust te stellen maar daar was geen beginnen aan. Het enige wat de jongen nog zei was: 'My ticket! Where is it?!!'. En hij liep weg. Pratend tegen zichzelf liep hij de nacht in. De chauffeur en de passagiers slaakten een kreet van opluchting. Het luik sloot zoals het hoorde. Ze konden vertrekken. Ik zwaaide mijn vrienden uit en draaide me om. Mijn gevecht tegen de eenzaamheid tegemoet.

Horeca meisjes.

Ik was met Roos. We zaten in een cocktailbar cocktails te drinken toen Roos even naar buiten wilde om te roken. Ik ging mee. We stonden buiten en even later voegde zich een vrouw bij ons. Ik kende haar niet. Roos ook niet. Ze werkte in de horeca, dat was duidelijk te zien. En waarschijnlijk hield ze van reizen. Naar Azië of Zuid-Amerika. Backpacken in Australië had ze vast ook ooit wel eens gedaan en er was een goede kans dat ze surfen ook wel cool vond. Ze was zo'n meisje dat ook goed met jongens op kon schieten. Die haar over het algemeen wel 'een grappig wijf' vonden. Ze begon tegen ons te praten. Ze had een vlotte babbel; ik haatte haar. Ze zei: 'There are some guys inside that wanted to take your seat but I told them they were taken.' Kennelijk was ze engels. Ik zei: 'Oh. Thanks'. Ze ging verder in het Nederlands, ongevraagd wel te verstaan. Ze praatte en praatte terwijl ik nog steeds uit probeerde te vogelen waarom ze haar eerste zin in het engels zei. Ze vertelde over de vreemdste zaken. Van sex op openbare plaatsen tot Chinezen en vervolgens over de sauna. In nog geen twee minuten tijd. Ieder gespreksonderwerp was op een geforceerde van de normale gespreksonderwerpen afwijkende manier 'grappig'. Ik vond het allemaal niet zo boeiend en wilde met Roos verder praten toen ze mij bij het gesprek betrok. Ze vroeg of ik wel eens naar de sauna ging. Ze zei dat ze het vervelend zou vinden om als man naar de sauna te gaan omdat je nooit weet wanneer je een erectie krijgt. Ik zei: 'Ehm. Tja, ik-' en ze praatte weer verder over iets anders. Ze vertelde over haar ervaringen met mannen. Ze knalde clichés eruit als 'Het gaat mannen maar om één ding, sex' en nog wat keukentafel wijsheden en toen kreeg Roos de ruimte om iets te zeggen. Ze zei 'Ik hoorde dat als mannen met een vrouw in één kamer zijn, ongeacht hoe de vrouw eruit ziet, ze sexueel tot haar aangetrokken zijn.' Dat leek me sterk, maar ik zei niks. Toen reageerde de vrouw wiens levensverhaal ik al vier keer gehoord had met 'Nee, da's echt bullshit'. Ze gooide haar sigaret weg en liep naar binnen. Ik kon mijn lach niet inhouden en schudde mijn hoofd. Roos zei: 'Zullen we ook naar binnen gaan?' en ik liep achter haar aan. Onze plaatsen waren vrij.

woensdag 21 april 2010

David

Ik heb een kamergenoot: David. David en ik delen met zijn tweeën een appartement. Hij een kamer, ik een kamer en samen de keuken en badkamer. David is oké. David is een Belg. David luistert verschrikkelijke muziek. (Momenteel al drie uur lang Deutsche Schlagers, en om het nog erger te maken: al drie uur lang hetzelfde liedje.) Ik heb een ongemakkelijke relatie met David. Ik weet nooit zo goed wat ik tegen hem moet zeggen. Ik ben slecht in small talk. De verschillen zijn enorm. Hij schijnt een aardige jongen te zijn. Als we praten dan verstaat hij mij vaak niet. Als David een grap maakt heb ik dat niet eens door. Altijd leuk, met David.

Een tijdje geleden kwam ik na een weekend in Eindhoven weer terug. Ik zette mijn spullen neer en ging naar de badkamer. Ik schrok. De douche leek regelrecht uit de set van Hitchcock's 'Psycho' te komen. Overal bloed. Of iets wat er sterk op leek. Wouter was bij me en ik riep hem. We begrepen er niets van. David was niet thuis. Wouter en ik gingen weer weg en toen ik de deur van het appartement op slot wilde doen zag ik dat er een briefje
op de deur geplakt was: 'David, kun je zo gauw mogelijk contact met me opnemen? Groetjes Paula' (onze huisbaas). Wouter en ik keken elkaar verbaasd aan.
Toen we langs de postvakjes liepen zag ik dat er post in David's vakje lag. Ik was nieuwsgierig en bekeek het:

'David,

ik zou je spoedig willen spreken over:
-de elektriciteitsrekening
-vanacht

Ik maak me zorgen om je.'

Het werd steeds gekker. We gingen eten bij vrienden en ik vertelde het verhaal. Ik besloot David toen maar te sms'en.
'Hey David, ik kwam net thuis en zag dat de douche vol zat met rode vloeistof. Is er iets gebeurd?'
Op een gegeven moment kreeg ik terug: 'Als je vanavond thuis bent vertel ik het je'.
Hij weet iniedergeval goed de spanning erin te houden, dacht ik.

David was die avond niet thuis. De dag erna zat ik in de keuken en David kwam tevoorschijn. Het gesprek wat volgde was exemplarisch voor onze relatie. Ik was verbaasd door zijn verschijning en zei: 'Hey David, wat is er nou gebeurd?!' Hij oogde onzeker. Wist niet wat hij moest zeggen en zei: 'Ja het was mijn vriendin. Ze was gevallen.' En dat was het. David had zijn zegje gedaan. Meer zei hij niet. David wilde weglopen zonder verdere verklaring te geven. Maar ik dacht: 'Hey, hey, hey. Dit is ook mijn huis. Ik wil het weten.' En zoiets zei ik ook tegen hem. Hij ging verder. 'Vannacht struikelde mijn vriendin. Ze viel op mijn tafeltje en ze had een snee in haar been. Een diepe lange snee.' Hij liet zijn hoofd hangen. Nog steeds vond ik de situatie absurd. Hij worstelde het mij te vertellen. Het leek wel of zij haar benen had verloren. Hij sprak met bittere ernst. 'Nu ligt ze in het ziekenhuis.' Hij haalde adem. 'Maar ze mag vandaag weer naar huis.' Ik vroeg of het ernstig was, gezien zijn reactie. 'Neen, gewoon een diepe snee.' Het werd er niet helderder op. 'Ze hebben haar met de brandweerwagen naar beneden moeten takelen, ze konden niet met het brancard de trap op'. Ons trappenhuis is inderdaad smal. Ik sprak mijn medeleven uit, hoopte dat alles goed met haar ging en David ging weer terug naar zijn kamer.

Belgen.

zondag 18 april 2010

Antje

Ik ben weer terug in Antwerpen.

Ik voelde me kut. Ik was eenzaam. Wist niet wat te doen en ging mijn fiets ophalen van het station. Ik was onrustig, iets drukte op mijn borst. Ik moest iets doen. Een wandeling om mijn fiets te halen leek me hier geschikt voor.
Struinend door nachtelijk Antwerpen voelde ik me al wat beter. Ik ben slecht in alleen zijn. Maar als je door een stad loopt en je ziet dingen, bent onder de mensen, is het allemaal zo erg nog niet. Op weg naar het station liep ik langs de UGC bioscoop. Om te kijken welke films er draaiden omdat ik afgesproken had vandeweek met een vriendin erheen te gaan. Ik kwam er om 22:24 en zag dat 'Nowhere Boy', een film over John Lennons jeugd, om 22:15 begonnen was. Waarom niet? dacht ik. Ik kocht een kaartje.
Nowhere Boy is een goede film, maar geen film over John Lennons jeugd. Het gaat te ver om te zeggen 'gebaseerd op' maar zoals zo vaak gebeurt bij 'Biopics' werd alles nogal wat uitvergroot. Bovendien verdient de filmmaker voor het casten van de jongen die Paul McCartney speelt een Oscar voor slechtste casting ooit.
Toch was de film was eigenlijk precies wat ik nodig had. De eenzaamheid vergeten. Na de film ging ik verder op pad voor mijn fiets. De katharsis die ik bijzonder vaak meemaak na een film te hebben aanschouwd in de bioscoop had me nog flink onder de duim. Ik zweefde, verzonk in gedachten.
Een Marrokaan liep me voorbij en keek me vuil aan. Ik denk omdat ik skinny jeans aanhad, want dat was opzich wel duidelijk omdat hij een gezicht trok alsof hij poep rook en naar mijn broek keek. Hij nam de telefoon op en zei 'Hallo', ik zag dat niet en zei vrolijk ' Heuj' terug.
Mijn fiets stond er nog, in de bewaakte fietsenstalling onder het station. Ik pakte mijn fiets en schrok. Want twee meter van de mij af zaten een man en een vrouw verstopt achter een hoop fietsen. Ik zag ze iets roken met aluminium folie. De vrouw keek naar me op. Uitgemergeld gezicht. Alles aan haar zei: Drugs. Ze zei: 'Sorry'.
'Oh maakt niet uit hoor.' zei ik.
'Heb je sigaretten?'
'Nee. Ik rook niet.'
'Oh.. Sorry.'
'Maakt niet uit hoor'.

Ik fietste terug en kwam langs een stripclub. Ik stopte even. Ik ben er nog nooit in een geweest. Ik wilde graag. Het leek me interessant zo'n tent eens van binnen te zien. De mensen die er komen. De vrouwen die er dansen. Alleen.. ik durfde niet. Niet in mijn eentje.

Ik zat op de fiets. Dacht aan mijn problemen. De eenzaamheid raakte beneveld. Ik voelde me goed.



dinsdag 13 april 2010

Er zijn momenten geweest
dat ik jou had.

Wij twee. In mijn slaapkamer.
Het holst van de nacht.

Binnen die vier muren
was jij van mij.

De tijd stond stil.
Langzaam gleden we weg.

- Maar dan.
Het aanbreken van de dag
trok jou weg.
Weg van mij.
De grote, boze buitenwereld kwam aan te pas.
En dan besefte ik pas

de kilte. De leegte
die jij achterliet.
Jij behoorde ergens anders.
En altijd
bleef ik vertwijfeld achter.

Kon ik de tijd stop zetten,
dan deed ik dat een van die nachten.
Voor eeuwig in mijn armen.
Oh!
En ik maar wachten.

En ik maar wachten.

Sneu

Je kent ze wel. Van die meisjes. Blond, mooi, jong. Altijd aan de zijde van rijke mannen.

Zo eentje was Lisa ook. Lisa, een meisje uit mijn straat.

Ik zat bij Lisa op de basisschool. Ze was een jaar ouder. Maar Lisa liep jaren voor. Ze droeg al vroeg make-up, ging met de oudere jongens om. Ze was mooi, die Lisa. Ze was de mooiste van de school. Het mooiste meisje dat ik kende.

Het pad leek al geplaveid voor haar. Op de middelbare school maakte ze vrijwel meteen bravoure met haar uiterlijk. De jongens wond ze om haar vingers. En toen ik later ook op die school kwam, ging ze al met de zesde klassers om. Lisa wás het, Lisa hád het. Ik keek tegen haar op. Veel mensen deden dat.

Ik stapte de bus in afgelopen week. De bus was vol. Het was stil. Slechts twee mensen voerden een gesprek. Een jongen en een meisje. Het meisje, blond, een beetje dik, niet bijzonder mooi en ze droeg buitensporig veel make-up. Je voelt 'm al aankomen: toen ik haar stem hoorde wist ik het. Dit was Lisa. Ik was geschrokken door haar verschijning en volgde het gesprek met de jongen aandachtig.

Ze vertelde over haar vriendinnen. Lisa zelf ging nooit meer uit. Ze had niet zo'n behoefte meer aan al die onzin. Ze vertelde over hoe ze nou meer tijd in haar school stak. Ze woonde weer bij d'r ouders. Aan het einde van de rit stapten we bij dezelfde halte uit.

Lisa was niet meer wie ze was. Lisa was afgezakt en vermoedelijk verstoten door haar vriendinnen omdat ze geen 35 kilo meer woog. En ik bedacht me hoe flinterdun die wereld is. Gebouwd op een ijle fundering: schoonheid. Zonder zul je het niet ver schoppen. Verlies je het, word je gedumpt en zijn er voor jou 10 anderen. Met een beetje geluk word je aan de kant gezet vóórdat je 25 bent. Hierna zal het moeilijk worden een nieuwe partner te vinden. En wat moet je doen als je niets hebt om op terug te vallen? Als je je leven te danken hebt aan je uiterlijke heerlijkheden die reeds vervlogen zijn?

Afgelopen zaterdag was ik uit. Op het stratumseind, bij de Playerz zag ik ze weer. Blonde jonge meisjes. Hooggehakt, leggings, vreselijk mooi. En ik bedacht me: Zo eentje was Lisa ook. Lisa, een meisje uit mijn straat.

donderdag 8 april 2010

Best wel grof

Artikel in de Volkskrant vandaag. Handelend over agressie op de werkvloer. Blijkbaar hebben vier op de tien Nederlander hier afgelopen jaar mee te maken gehad.

Kan ik me goed voorstellen. Van wat je hoort in het nieuws, wat conducteurs, buschauffeurs en ander goedwillig volk (want eerlijk waar: ik ben in het afgelopen jaar nog geen één sjaggereinige buschauffeur of conducteur tegengekomen) aangedaan wordt.

Iniedergeval, in de Volkskrant werd Regie Redmeijer geïnterviewd. Een wat dikkige 41-jarige vrouw met bril wiens functie de Hoofdconducteur van de NS is. Een beroep waarmee je nogal wat schijt over je heen geworpen krijgt lijkt me. Met misplaatste trots vertelde ze over iets wat ze ooit in de trein had meegemaakt:

Tijdens een ingangscontrole op het station in Amsterdam glipte een man zonder kaartje het station in. Regie in de achtervolging. Ze volgde hem de trein in waar ze hem ook uiteindelijk vastliep. De man raakte in paniek en trok een pistool en als klapper op de vuurpijl zette hij deze op haar hoofd. Regie bleef rustig. Ze praatte op de man in. Een medepassagier die getuige was van het hele incident hielp haar mee. De man werd rustig en liet zijn pistool zakken. Wat doet Regie? Ze geeft hem een knietje.

Een knietje!

Vervolgens schopte de medepassagier de pistool uit de hand van de wanbetaler en viel de politie binnen. De man werd overmeesterd. Eind goed, al goed.

Maar wat heeft Regie een enorme gok genomen. Wat is Regie eerlijk gezegd verschrikkelijk dom geweest. De man laat zijn pistool zakken, zijn agressie ebt weg en wat doet ze? Ze geeft een knietje! De man had een pistool notabene. Door hem een knietje te geven dwong ze de medepassagier in te grijpen die dat misschien helemaal niet van plan was. Ze sleurde de medepassagier mee in de ellende die zij zelf veroorzaakt had door dat knietje te geven. Voor hetzelfde geld schopte hij mis. En wat dan? Wie weet wat er was gebeurd. Misschien had de man uit blinde paniek wel in de rondte geschoten. Misschien ook niet.

Wat ik wil zeggen is dat ik het erg gevaarlijk vindt van Regie zo te handelen. En al helemaal met onschuldige mensen in de buurt. Ik ben het er mee eens dat je soms harde maatregelen moet gebruiken maar dit was wel erg riskant. Bestrijd geweld met geweld als je weet dat de situatie niet radicaal kan gaan escaleren en het echt de enige uitweg is.

Tegen Regie had ik als het engeltje op haar schouder graag willen zeggen: 'Leave the son of a bitch to the cops, you're out of your league.'