woensdag 21 april 2010

David

Ik heb een kamergenoot: David. David en ik delen met zijn tweeën een appartement. Hij een kamer, ik een kamer en samen de keuken en badkamer. David is oké. David is een Belg. David luistert verschrikkelijke muziek. (Momenteel al drie uur lang Deutsche Schlagers, en om het nog erger te maken: al drie uur lang hetzelfde liedje.) Ik heb een ongemakkelijke relatie met David. Ik weet nooit zo goed wat ik tegen hem moet zeggen. Ik ben slecht in small talk. De verschillen zijn enorm. Hij schijnt een aardige jongen te zijn. Als we praten dan verstaat hij mij vaak niet. Als David een grap maakt heb ik dat niet eens door. Altijd leuk, met David.

Een tijdje geleden kwam ik na een weekend in Eindhoven weer terug. Ik zette mijn spullen neer en ging naar de badkamer. Ik schrok. De douche leek regelrecht uit de set van Hitchcock's 'Psycho' te komen. Overal bloed. Of iets wat er sterk op leek. Wouter was bij me en ik riep hem. We begrepen er niets van. David was niet thuis. Wouter en ik gingen weer weg en toen ik de deur van het appartement op slot wilde doen zag ik dat er een briefje
op de deur geplakt was: 'David, kun je zo gauw mogelijk contact met me opnemen? Groetjes Paula' (onze huisbaas). Wouter en ik keken elkaar verbaasd aan.
Toen we langs de postvakjes liepen zag ik dat er post in David's vakje lag. Ik was nieuwsgierig en bekeek het:

'David,

ik zou je spoedig willen spreken over:
-de elektriciteitsrekening
-vanacht

Ik maak me zorgen om je.'

Het werd steeds gekker. We gingen eten bij vrienden en ik vertelde het verhaal. Ik besloot David toen maar te sms'en.
'Hey David, ik kwam net thuis en zag dat de douche vol zat met rode vloeistof. Is er iets gebeurd?'
Op een gegeven moment kreeg ik terug: 'Als je vanavond thuis bent vertel ik het je'.
Hij weet iniedergeval goed de spanning erin te houden, dacht ik.

David was die avond niet thuis. De dag erna zat ik in de keuken en David kwam tevoorschijn. Het gesprek wat volgde was exemplarisch voor onze relatie. Ik was verbaasd door zijn verschijning en zei: 'Hey David, wat is er nou gebeurd?!' Hij oogde onzeker. Wist niet wat hij moest zeggen en zei: 'Ja het was mijn vriendin. Ze was gevallen.' En dat was het. David had zijn zegje gedaan. Meer zei hij niet. David wilde weglopen zonder verdere verklaring te geven. Maar ik dacht: 'Hey, hey, hey. Dit is ook mijn huis. Ik wil het weten.' En zoiets zei ik ook tegen hem. Hij ging verder. 'Vannacht struikelde mijn vriendin. Ze viel op mijn tafeltje en ze had een snee in haar been. Een diepe lange snee.' Hij liet zijn hoofd hangen. Nog steeds vond ik de situatie absurd. Hij worstelde het mij te vertellen. Het leek wel of zij haar benen had verloren. Hij sprak met bittere ernst. 'Nu ligt ze in het ziekenhuis.' Hij haalde adem. 'Maar ze mag vandaag weer naar huis.' Ik vroeg of het ernstig was, gezien zijn reactie. 'Neen, gewoon een diepe snee.' Het werd er niet helderder op. 'Ze hebben haar met de brandweerwagen naar beneden moeten takelen, ze konden niet met het brancard de trap op'. Ons trappenhuis is inderdaad smal. Ik sprak mijn medeleven uit, hoopte dat alles goed met haar ging en David ging weer terug naar zijn kamer.

Belgen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten